Artikel: Egoïsme in sport: waarom ruimte nemen geen luxe is

Egoïsme in sport: waarom ruimte nemen geen luxe is
Egoïsme is een woord dat vaak schuurt. Zeker in sport, waar we elkaar graag aanmoedigen, uitdagen en samen sterker worden. Maar juist in duursport – waar je uren met jezelf onderweg bent – kan ‘egoïsme’ de sleutel zijn tot balans.
Want wie niet oplet, raakt uitgeput. Niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Tijd nemen voor jezelf voelt dan misschien egoïstisch, maar is in werkelijkheid een daad van zorg. Het is niet weglopen van anderen, maar even terug naar jezelf. Je lijf bijtanken. Je hoofd legen. Zodat je daarna weer kunt geven.
Toch worstelen veel sporters met schuldgevoel. Je bent er niet voor je vrienden. Je slaat een familiebijeenkomst over. Of je kiest bewust voor een rustdag terwijl je team wel gaat. Het voelt alsof je te veel met jezelf bezig bent. Maar juist dat kan maken dat je beter in je vel zit – én betrouwbaarder wordt voor anderen.
In die zin is egoïsme niet het tegenovergestelde van zorgzaamheid. Het is de basis ervan. Zoals Richard Whately ooit zei: “A man is called selfish not for pursuing his own good, but for neglecting his neighbor.” Maar wat als je jezelf goed verzorgt, zónder de ander te vergeten? Dan is egoïsme geen vlucht, maar voorbereiding.
Zelfs vrijgevigheid is uiteindelijk een vorm van zelfzorg. Wie iets geeft – tijd, aandacht, energie – voelt zich waardevoller. Sterker. Dichter bij zichzelf. Niet omdat je iets terugverwacht, maar omdat het klopt met wie je wilt zijn. Echte gulheid is dan ook geen opoffering, maar een manier om zelf heel te blijven.
Of zoals een sporter eens zei: “Ik train niet om beter te worden dan een ander. Ik train om op mijn best te kunnen geven aan de mensen om me heen.”
Zorg dus goed voor jezelf. Niet ondanks de ander – maar juist daarom.
Toch kan het lastig zijn om die ruimte te nemen. We zijn gewend om ons aan te passen – aan een trainingsgroep, aan een gezinsritme, aan sociale verwachtingen. Maar je lichaam vraagt niet om afstemming met de buitenwereld. Het vraagt dat je luistert naar binnen. Naar wat jij nodig hebt, vandaag, in dit moment.
Egoïsme wordt dan iets anders: het wordt zelfzorg. Geen opsluiting, geen afscherming, maar een bewuste keuze voor balans. Het is de rust nemen na een zware week. Het is kiezen voor een solo-loop in plaats van een groepsrit. Het is een extra rustdag nemen – niet omdat je lui bent, maar omdat je lichaam daarom vraagt.
Juist in de sport zie je hoe belangrijk dat is. Wie zichzelf serieus neemt, traint met gevoel. Bouwt duurzaam op. Herkent de signalen van vermoeidheid en voorkomt blessures. En belangrijker nog: blijft met plezier bewegen.
Het is niet voor niets dat je op de fiets of in de bergen vaak helderder denkt. Je komt los van de ruis. Je maakt contact met wat er echt speelt. Je merkt waar jouw grenzen liggen – en dat het waardevol is om daar met aandacht naar te luisteren. Wie daarin oefent, merkt hoe belangrijk het is om ruimte te creëren. Niet pas als het moet, maar als basis. Niet ondanks anderen – maar juist zodat je er voor hen kunt zijn.